zwartbuikfluiteend

Dutch

Etymology

Compound of zwart (black) +‎ buik (belly) +‎ fluiteend (whistling duck).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈzʋɑrt.bœy̯kˌflœy̯t.eːnt/
  • Audio:(file)

Noun

zwartbuikfluiteend f (plural zwartbuikfluiteenden, diminutive zwartbuikfluiteendje n)

  1. black-bellied whistling duck (Dendrocygna autumnalis)

Further reading